Aan de oversteek van de Atlantische Oceaan met het vlot Sterke Yerke III werd een duidelijke missie gekoppeld. Niet alleen het avontuur, waar de Sterke Yerke voor stond, maar ook kijken naar de vervuiling van het oceaanwater. Niet alleen zien en met je eigen ogen de vervuiling waarnemen; nee, er zou ook gemeten moeten worden. In de jaren 70-80 verstonden we onder vervuiling van de oceaan olievervuiling en werd er nog niet zozeer gelet op de vervuiling door plastic. De vraag was toen: Hoe kunnen we een goede waarneming en meting realiseren?

Neuston

Er werd begonnen met een inventarisatie. Is er al eens iemand geweest die zich heeft verdiept in het meten van olievervuiling in de oceaan? We kregen niet gelijk een antwoord. Bedenk dat computers in die tijd niet aan de orde waren en er dus niet snel via bijvoorbeeld Google gezocht kon worden op dit onderwerp.

Dit soort metingen stond allemaal nog in de kinderschoenen. Na het nodige literatuuronderzoek kwam ik uit bij een planktonnet ontworpen door P.M. David in 1965. Later bekend onder de naam ‘Neuston’, de netten zijn ook nu nog steeds te koop.

P.M. David onderzocht de hoeveelheid plankton in water; in welke hoeveelheden en soorten dit voorkwam in bepaalde wateren. Hiervoor ontwierp hij een fijnmazig net en gaf het de naam Neuston mee. Neuston werd onder andere afgeleid van namen van organismen. Er werd het volgende over geschreven*:

Een halve eeuw is verstreken sinds de beroemde Zweed hydrobioloog E. Naumann (1917), bijgestaan ​​door zijn collega O. Holmberg, de term “neuston” (das Neuston) voorstelde voor de aanduiding van bacteriën, Eüglena, chlamydomonads, amoeben en aan andere kleine planten en dieren die als een oppervlaktefilm de kleine vijvers en poelen bevolkten. Dit was niet onder te  brengen bij plankton.

Volgens Wikipedia wordt de term Neuston gebruikt:

  • als synoniem voor Pleuston, en als verzamelnaam voor de organismen die boven op het water drijven (epineuston), of net onder het oppervlakte leven (hyponeuston).
  • als eendeelverzamelingvan drijvende organismen die microscopisch klein zijn, of die drijven met behulp van de oppervlaktespanning van het water. Het pleuston is dan de bovenverzameling (superset), met inbegrip van organismen met eigen drijfvermogen, of die macroscopisch zijn.

Ik kon niet een voorbeeld vinden van hoe dat fijnmazige net nu precies meegesleept moest worden. De insteek was dat het net ruim naast het vlot gehangen moest worden. Een klein vlot zou de oplossing zijn. Tussen de drijvers van het vlot moest het fijnmazige net worden opgehangen: om zo vrij water te pakken zonder verstoring van boeggolfwater. Tijdens de sleep moest het ook geleegd kunnen worden.

 

Eigen ontwerp

Lasser Roman Solarz en ik ontwierpen  het sleepnet. We gaven het de naam ‘Romfri’ mee; afkortingen van onze beide voornamen. We vonden inLeeuwarden het bedrijf FIB bereid om onder leiding van Albert van Ekeren het vlot samen te stellen. Uiteindelijk kreeg het sleepvlot een lengte van 2 meter.

Het sleepnet-vlot werd gemaakt van een roestvrijstalen frame met twee ronde drijvers van pvc-buis. Nog nooit eerder was er een sleepnet ontworpen in de vorm die wij het hadden meegegeven. De totale lengte en breedte was 200 x 95 cm. De pvc-buizen en drijvers met een doorsnee van 20 cm bepaalden de lengte.

Tussen de drijvers in werd een rechthoekig frame gehangen waaraan het 3 meter lange fijnmazige net werd gehangen. Het van dacron vervaardigde net had een maaswijdte van 4 x 4 mm. Het uiteinde van het sleepnet kon met een koord geopend en gesloten worden. De rechthoekige opening had een opening van 30 x 60 cm. De constructie was zo getekend dat het na een bepaald sleeptraject kon worden geleegd.

Tijdens de tocht werd het sleepnet op twee meter links naast het vlot Sterke Yerke voortgetrokken. Op deze manier kon een gedeelte van het oceaanwateroppervlak bevist worden. Zowel water als lucht konden door de rechthoekige opening worden gevangen. We sleepten het net over een afstand van ongeveer 6 tot 8 zeemijlen en hadden daarbij een snelheid van 3 tot 5 knopen. Een zeemijl is 1852 meter en een knoop is een zeemijl per uur. Elk traject werd de olie uit het net gewogen en de sleepafstand gemeten. Het resultaat werd geïnventariseerd. Met de sleepafstand én het gewicht van de olievangst konden we de totale hoeveelheid olie bij benadering vast stellen. Als gevolg van de stranding is dat er nooit van gekomen, we verloren helaas bijna al onze waarnemingen. Maar de media-aandacht was er niet minder om. De oceaan was vervuild met olie.

 

Oceean-organismen

Naast vervuiling bestond de vangst ook veel uit oceaan-organismen. Deze werden geconserveerd met 5 % formaline. De trekken vonden zowel overdag als ‘s nachts plaats. Tijdens de nachttrekken zat het net vaak vol met organismen. Overdag vingen we er veel minder. De oorzaak is de verticale migratie van deze organismen. Het is een trek van onder naar boven en omgekeerd. Sommige vangsten leverden organismen op die van 3000 m diepte omhoog kwamen. Dit was één van mijn dagelijkse bezigheden aan boord van het vlot tijdens de oversteek van Atlantische Oceaan. Later zal ik daar eens meer over schrijven.

Onderzoeksgegevens verloren gegaan.

We kregen er veel media-aandacht door. Een vlot met vier Friese jongens aan boord stak de oceaan over en had als doel de olievervuiling te bevestigen tijdens de reis. De aandacht was er volop, maar het is uiteraard nog steeds erg spijtig dat tijdens de stranding alle verzamelde gegevens verloren gegaan. Daardoor kwam er ook gelijk een einde aan de mogelijkheid om de resultaten te kunnen weergeven.

* Bron: Marine neustonology by Yu. P. Zaitsev. Original title: -Morskaya Neistonologiya